Arvum Nova ….. Where Tollers rule

ECVO onderzoek

Preventieve zorg, ECVO oogonderzoek

De preventieve zorg is gericht op het aantonen van erfelijke oogaandoeningen. Indien bij een officiële oogtest blijkt dat een dier een erfelijke aandoening heeft, kan hiermee beter niet worden gefokt. Enkel door structureel erfelijke problemen uit de fokkerij te weren, is het mogelijk die problemen te verminderen en uiteindelijk te laten verdwijnen.

Erfelijke oogziekten

De volgende oogziekten worden bij bepaalde hondenrassen als erfelijk beschouwd en hiervoor dient alvorens ermee te fokken dus onderzoek naar gedaan te worden.

Membrana Pupillaris Persistens, MPP
Dit zijn bloedvatrestjes van voor de geboorte in de lens.

Persisterende Hyperpl. Tunica Vasculosa Lentis, PHTVL
Persisterende Hyperpl. Primair Vitreum, PHPV

Dit zijn achtergebleven restjes van het embryonale lensvaatnetje (het lensvaatnetje zorgt voor de geboorte dat de achterzijde van de lens van voedingsstoffen wordt voorzien).

Cataract aangeboren (congenitaal)
Cataract is een abnormale vertroebeling van de lens waardoor het ondoorlaatbaar wordt voor licht. De zwarte pupil in het centrum van de iris wordt geleidelijk aan grijzig en later wit. In het begin is het vergelijkbaar met kijken door matglas. Langzamerhand kan de hond volledig blind worden. Als deze aandoening voor de 6-8e levensweek aanwezig is, spreken we van congenitaal cataract. Congenitaal cataract is vaak zeer dicht en wit en ontwikkelt zich langzaam. Deze vorm van cataract komt vaak voor samen met andere aangeboren afwijkingen zoals MPP of PHTVL/PHPV. 

Retina Dysplasie
Dit is een misvorming van het netvlies waarbij de twee lagen van het netvlies niet goed aan elkaar vast zitten. Dit is al voor de geboorte aanwezig. 

Hypoplasie-micropapilla
De kop van de oogzenuw is onvoldoende ontwikkeld. Dit uit zich in een vermindering van het aantal zenuwvezeltjes en zenuwcellen. De afwijking kan aan beide ogen voorkomen. Het gezichtsvermogen van een oog met een hypoplastische papil is meestal niets of heel weinig. 

Collie Eye Anomaly, CEA
Dit is een verzamelnaam voor een groep aangeboren ontwikkelingsstoornissen van het netvlies/vaatvlies en de achterwand van het oog. Het eenvoudigste is om CEA voor te stellen als een blaasje in het netvlies. Waar het blaasje zit kunnen geen zintuigcellen zitten. Is het blaasje groot dan zal de hond bijna of helemaal blind zijn. Is het blaasje redelijk klein dan zal het gezichtsvermogen wat beperkt zijn. De afwijking komt meestal beiderzijds voor, maar kan ook eenzijdig voorkomen.
In Nederland heeft +/- 40% van de Collies en Shelties CEA. Van de overige is een nog groter deel drager en slechts een enkeling is
“genetisch vrij”. CEA is in het algemeen niet verslechterend. De pup wordt er dus mee geboren of niet. 

Ligamentum Pectinatum Abnormality
Dit is een aangeboren afwijking van de afvoer van het kamervocht in de ruimte tussen het hoornvlies en de iris. Een dier met deze afwijking kan makkelijker glaucoom (hoge oogdruk) ontwikkelen.

Entropion, Trichiasis
Entropion is het naar binnen krullen van de oogleden. Trichiasis zijn haren die op een normale plaats staan maar door een afwijkende stand het oog irriteren. Entropion en trichiasis staan vaak met elkaar in verband. 

Trichiasis van de neusplooi
Er wordt veel gefokt naar korte neuzen en veel huidplooien. Denk aan de rassen met de grote oogbollen (
Pekingees, Shih Tzu). Trichiasis komt vaak voor samen met mediaal entropion, een ruime oogspleet en lagophthalmus (niet goed kunnen sluiten van oogleden).

Trichiasis bovenooglid
Dit komt vaak voor bij rassen met een overmaat aan huidplooien op het voorhoofd en zware oren. De symptomen zijn hetzelfde als bij trichiasis van de neusplooi. Vaak is ook entropion aanwezig.

Ectropion, Macroblepharon
Ectropion is het naar buiten krullen van de onderoogleden. Het ontstaat doordat de kringspier rond het oog verslapt of door uitrekking of littekenvorming van de huid van het ooglid. Een macroblepharon is een te ruime oogspleet. Beide staan vaak met elkaar in verband, omdat een te ruime oogspleet er voor kan zorgen dat het ooglid gaat hangen en dus ectropion veroorzaakt. Als het ooglid hangt, kijk je op het gepigmenteerde randje van het ooglid en ook tegen het bindvlies dat de binnenkant van het ooglid bedekt. De oogspleet is “te ruim” als het oogwit duidelijk zichtbaar is. 

Distichiasis
Honden hebben geen wimpers zoals de mens. Als op de ooglidrand wel haartjes staan spreken we van distichiasis. Afhankelijk van de stand van de haartjes kan het hoornvlies chronisch geïrriteerd raken. De haartjes groeien vanuit of bij de basis van de Meiboomse klieren. 

Ectopische cilie
Dit zijn één of meer haartjes in de Meiboomse klier. Deze haartjes komen niet door de opening op de ooglidrand naar buiten, maar door het slijmvlies van het ooglid heen. Het hoornvlies kan hierdoor beschadigen.

Cornea Dystrofie
Dit is een vertroebeling van het hoornvlies door het ontstaan van neerslagen, meestal centraal, op het hoornvlies.

Epitheliale, Stromale Dystrofie
Dit zijn neerslagen centraal in de oppervlakkige lagen van het hoornvlies. Deze afwijking komt voor op 1-2jarige leeftijd. De hond heeft verder geen andere oogklachten. 

Endotheliale Dystrofie of Seniele Endotheliale Degeneratie
Door het niet goed functioneren van het endotheel neemt het watergehalte in het oog toe. Hierdoor ontstaat diep, dicht centraal, een vochtophoping in het hoornvlies wat soms kan leiden tot een verdikking van het hoornvlies. 

Cataract juveniel (niet-congenitaal)
Deze vorm van cataract ontstaat bij jongere dieren, tussen het 1e-8e levensjaar. Het kan in verband staan met andere oorzaken zoals suikerziekte, trauma, vergiftiging of bestraling. Als deze oorzaken zijn uitgesloten maakt het een erfelijk cataract waarschijnlijk. Juveniel cataract breidt zich vaak snel uit. 

Cataract Seniel
Deze vorm van cataract wordt vaak gezien op oudere leeftijd. Het zijn overwegend lokale lensvertroebelingen die ontstaan. 

Lensluxatie
De lens hangt in het oog aan ophangbandjes. Als deze bandjes breken komt de lens los te liggen en kan het glasvocht naar voren in het oog lekken. Hierdoor loopt de druk in het oog op en ontstaat glaucoom. 

Retina degeneratie, PRA
Het netvlies bestaat uit staafjes en kegeltjes. Met staafjes is zicht mogelijk bij weinig licht of schemer. Zij kunnen geen scherpe beelden, details of kleuren doorgeven. De kegeltjes kunnen wel kleuren, scherpte en details waarnemen. Staafjes en kegeltjes zitten over het hele netvlies verspreid. Bij PRA worden de bloedvaatjes steeds dunner en minder in aantal. Hierdoor beginnen de staafjes en kegeltjes af te sterven waardoor het zicht verslechtert en het dier uiteindelijk blind kan worden.
Als de staafjes en kegeltjes verkeerd zijn aangelegd, zal de degeneratie al vroeg beginnen. Dit is vaak al binnen de eerste 6 levensmaanden. Dieren zijn
op 1-2 jarige leeftijd geheel blind. 
Als de staafjes normaal zijn aangelegd, maar de kegeltjes niet dan begint de degeratie pas op 3-5 jarige leeftijd. Het dier wordt dan blind op 6-9 jarige leeftijd. 

Terug
English page
home